In de laatste Ronding werd al melding gemaakt van dit verhaal over een iconische racefiets. Dit interview heeft eerder in het wielermagazine Bicycling gestaan. Vandaag de dag zijn de carbonfietsen zo ongeveer de standaard, maar liefde voor de stalen fiets komt met dit verhaal boven.
Wayne Watkins (53), vader van Djevi en Ties, verzamelt alles wat met het legendarische fietsmerk Gios, en de daarmee verbonden – en minstens zo historische Brooklyn-wielerploeg – te maken heeft. In Zaandam heeft de Brit-met-prettig-Nederlands-accent een prachtige collectie opgebouwd. Sommige van de historische fietsen worden, vijftig jaar na fabricagedatum, ook nog door hem gebruikt. ‘Je wilt niet weten hoeveel complimenten ik bij het stoplicht krijg.’
Hij is trots dat Bicycling (een wielermagazine) interesse heeft in zijn collectie. Trots en opgelucht ook, dat hij nu eindelijk eens zijn verzameling aan iemand kan tonen. ‘Eigenlijk is het zonde. Zoveel moois voor jezelf houden. Tuurlijk, zelf geniet ik er dagelijks van. En ik fiets er ook nog op. Maar voor mijn gevoel zien te weinig mensen al dit fraais.’
Speciaal voor het bezoek – Wayne erkent het ruiterlijk – heeft hij alle shirts die van belang zijn voor zijn collectie de avond voor onze komst aan een waslijn gehangen. ‘Mooi eigenlijk, eindelijk zijn ze allemaal bij elkaar. Meestal heb ik er wel één of twee uitgeleend voor een expositie, of liggen er een paar apart.’ De fietsencollectie staat blinkend in het gelid. ‘Daar hoefde ik niks aan te doen, die blinken áltijd.’
het verhaal gaat verder na de foto’s.
Gios-blauw
De meeste van de fietsen zijn blauw, Gios-blauw. De specifieke kleur is een geheim. Het geheim van de familie Gios uit Turijn. Al sinds 1948. Het blauw is uniek en eigenlijk niet na te maken. Wil je een kleine lakschade repareren dan kan je bij de fabriek van vader Aldo en zoon Marc Gios in Volpiano een klein potje verf bestellen. Maar namaken, ho maar. Dat lukt je niet. Wayne kent een klein deeltje van het geheim. ‘In Italië mogen ze nog kobalt, een metaalsoort, aan de verf toevoegen. Dat is in Nederland, en veel andere Europese landen, verboden.’
De blauwe Gios-kleur hypnotiseert en trekt aandacht. Watkins staat daarom ook altijd met plezier stil voor een stoplicht als hij er met zijn Gios op uit trekt. ‘Er is altijd wel iemand die je complimenteert met je fiets. Prachtig. Rijden ze op een Pinarello Dogma van tienduizend euro of meer en dan vinden ze jouw stalen racefiets eigenlijk gewoon mooier. En alleen al vanwege de kleur.’
Zelf bezat hij ook een Dogma, hij zegt het eerlijk. Maar die heeft hij weggedaan. ‘Een geweldige fiets hoor, daar niet van. Maar ik kon er iets veel mooiers voor terugkopen: een Gios Torino uit 1948, uit het eerste jaar van het bestaan van het merk dus.’ Na eindeloze restauratie, uitgevoerd met hulp van Marc en Aldo, hangt er een plaatje aan de muur. De fiets heeft nu weer het originele Cambio Corsa-schakelsysteem. Een uniek ding dat heel wat stuurmanskunst van de berijder vroeg als deze, in koers, van verzet wilde wisselen. Het wekt geen verbazing dat het systeem door Campagnolo al snel vervangen werd.
Ook aan zijn Gios uit 1976 zit een verhaal. Johan De Muynck werd er tweede mee in de Giro. Hoe Watkins dat weet? ‘Kijk, deze fiets heeft bijvoorbeeld twee bidonhouders. Gios maakte in die tijd pakweg 3000 frames per maand, maar in een heel jaar tijd werden er maar zes met twee bidonhouders gemaakt. Die waren voor de profs die de Giro gingen rijden, de zomer van 1976 was erg warm.’ Op deze fiets reed Watkins in 2021 voor het goede doel de ‘Tour for Life’ van Italië naar Nederland. Zijn goede vriend en collega-verzamelaar Marcel was een half jaar eerder overleden aan kanker. Van één van diens mooiste fietsen haalden Wayne de onderdelen, waarmee zijn frame een enorme emotionele meerwaarde kreeg.
Piepschuim
Een metertje verderop staat een oranje Gios uit 1958. Ook deze is uitzonderlijk mooi gerestaureerd. Vorig jaar werd deze fiets bij de Bicycling Best Retro Bike-verkiezing tot onbetwiste winnaar uitgekozen. Stukken moderner is de Gios waarop Javier Otxoa in 1997 de Tour de France reed. Er staan ook fietsen van Daniël Willems en Didi Thurau, renners die bij IJsboerke op een Gios naam maakten. Op tafel ligt een piepschuimen doos met daarin een frame, de groep, een musette en petje, het stuur en een bijbehorend shirt. Een complete fiets met tenue, zo van de fabriek. Maar nog nooit in elkaar gezet. En dat zal, als het aan Watkins ligt, zo blijven. ‘Zo heeft Gios in de loop der tijden al zijn fietsen geleverd, nooit afgemonteerd. Dat was het werk voor de plaatselijke fietsenmaker.’ Hij schat dat alleen het piepschuimen kleinood, een collectors-item, al zo 4- tot 500€ op kan leveren. Wat zijn collectie in totaal waard is, Watkins durft (en wil) er geen slag naar te slaan. Hij zit dagelijks een of meer uren op ebay, marktplaats en veilingsites. ‘Elke dag brengt de post wel een pakketje. Ik bepaal ieder jaar wat mijn budget ongeveer is. Maar mijn vrouw en kinderen zouden stiekem wel wat langer op vakantie willen, haha.’
het verhaal gaat verder na de foto’s.
Brooklyn
Hét pronkstuk in zijn verzameling is, vanwege de historie, de Gios Torino Super Record waarmee Roger de Vlaeminck in 1975 Parijs-Roubaix won. Dat behoeft geen toelichting. Parijs-Roubaix winnen is de heilige graal voor elke framebouwer natuurlijk. Met De Vlaeminck is dé kopman van Brooklyn genoemd. Watkins is ideolaat van de formatie en niet in de laatste plaats waarschijnlijk vanwege de voor die tijd bijzondere ‘look-and-feel’ van het team. De shirts zouden in het huidige peloton nog steeds modern ogen.
Eén wollen trui aan de waslijn springt het meest in het oog. Vanwege de gaten erin. Die zal Wayne nooit van zijn leven gaan stoppen. Het is gewoon een te mooi detail. De Brooklyn-trui was van Patrick Sercu, gewezen sprinter op de weg en Zesdaagsekoning. ‘Ik kwam via via in contact met iemand die van het bestaan van die trui wist. De eigenaar wilde er geen geld voor, maar een heel specifieke poster. Een poster van een Russische wielerkoers. Die kwam te koop op een veiling bij Sotheby’s. Ik wilde hem daar gerust het geld voor geven.’ Maar dat was niet het spel. Watkins moest bieden op de poster (‘Eigenlijk moest ik veel te ver gaan daarvoor, maar goed’), het kleinood ontvangen en vervolgens de reis naar Italië maken voor de kreukvrije ruil. Het verhaal alleen al doet hem lachen van oor tot oor.
het verhaal gaat verder na de foto’s.
Verliefd
Watkins is sowieso een vrolijke snuiter met een heerlijk Engels accent. Tien jaar terug kwam hij naar ons land voor zijn werk. Hij is, ja het bestaat echt, onderwatertimmerman. Nadat hij het bestaan als beroepsduiker zat begon te worden, verhuisde hij naar de Zaanse afdeling van Smit-Tak, ontmoette er Mieke en ging nooit meer weg. In Engeland was weliswaar het zaadje voor de wielersport al geplant, op Nederlandse bodem groeide het uit. Tot een woekerplant welhaast. Op zolder staan zijn pareltjes, maar in de timmerwerkplaats hangt nog een twintigtal ‘projecten’ op liefkozing en aandacht te wachten.
Hoe die verzamelwoede ontstond? Als tiener al liep hij – toen hij opgroeide in Nigeria – marathons, in Nederland werd hij door nieuwe vrienden overgehaald eens een triatlon te doen. Van de drie disciplines beviel het wielrennen hem veruit het best. ‘De eerste fiets die ik kocht, was een RIH. Ik had geen idee van de historie van dat merk, het interesseerde me aanvankelijk niet.’ Maar inmiddels is hij helemaal om. Via collega-bouwer én collega-verzamelaar Paul van den Broek leerde hij de historie van het merk Gios kennen. En werd hij verliefd op het Italiaanse vakwerk.
het verhaal gaat verder na de foto’s.
Hier sta ik naast Aldo Gios. Hij is de oude eigenaar van Gios. Nu is alles van zijn zoon (niet hier op de foto).
Naast Aldo Gios is Franco Balmimion. Hij heeft twee keer de Giro d’Italië gewonnen. Hij is inmiddels een goede vriend van mij. Hij was daar om mij tips te geven aan hoe ik over de Alpen moest op mijn 1976 Gios Torino.
Ik heb in 2021 meegedaan met Tour for Life. Een fietstocht van Bardonecchia naar Valkenburg in 8 dagen, 1300 km en 19.000 hoogtemeters voor een goede doel: Stichting Daniël den Hoed. Wij hebben met 250 mensen 1.2 miljoen opgehaald .
Familie
De Engelsman reist vanuit Zaandam geregeld af naar Italië. Daar zit een verhaal achter. De familie Gios is een jaar of tien terug uit elkaar gevallen. Aldo en Marco maken nog de stalen frames, doen veel restauraties. Alfredo en Luca, neef en oom, splitsten zich af. Zij fabriceren carbon-frames. Na juridische haarkloverij mogen Aldo en Marco geen fietsen over de grens leveren. En dus moet je je fietsonderdelen en gespoten frames er zelf ophalen.
Je zou hem, Watkins lacht er hartelijk om, inmiddels de onechte zoon van de Gios-familie kunnen noemen. ‘Marco en ik bellen elkaar wel vijf keer per week. We bespreken restauraties, werken plannetjes uit.’ Watkins leert inmiddels Italiaans. ‘Al is het maar om met senior, die inmiddels 75 is, te kunnen overleggen. We praten nu nog met handen en voeten. Deze zomer gaan Aldo en ik samen aan een project werken, dan hoop ik met hem te kunnen kletsen.’